Het FED rentebesluit van 10 dec 2025
datum 11 december 2025
Alle ogen waren gisteren gericht op het FED rentebesluit. De Amerikaanse centrale bank verlaagde de federal funds rate met 0,25 procentpunt, waardoor de beleidsrente nu in een bandbreedte van ongeveer 3,50% tot 3,75% ligt. Dat gebeurde in een tijd waarin de inflatie met ongeveer 2,8% nog boven het mandaat van 2% ligt, en de werkloosheid is opgelopen naar rond 4,4% en de banengroei is teruggevallen tot gemiddeld zo’n 40.000 banen per maand. Het besluit viel daarom niet unaniem. 9 leden stemden voor, 3 waren tegen. Juist die combinatie van cijfers maakt duidelijk hoe spannend de afweging was.
Wie beslist over de rente?
De rente wordt niet door één persoon bepaald, maar door het Federal Open Market Committee, de FOMC. Dat comité bestaat uit 12 stemgerechtigde leden. Zeven daarvan zijn gouverneurs van de centrale bank in Washington, die door de president van de Verenigde Staten zijn benoemd voor lange termijnen. De president van de New York Fed heeft altijd stemrecht, omdat daar de meeste marktoperaties worden uitgevoerd.
Daarnaast zijn er vier regionale Fed-presidenten die op een roterende basis meestemmen. De overige regionale presidenten zitten aan tafel, geven hun visie en brengen regionale signalen in, maar stemmen niet altijd mee. Zo ontstaat een mix van nationale en regionale perspectieven: werkloosheid in de industrie in het Midwesten, techbanen aan de westkust, financiële markten in New York, alles komt langs in dezelfde vergadering.
Hoe zo’n besluit tot stand komt
In de aanloop naar de vergadering krijgen de leden stapels analyses voorgeschoteld over inflatie, werkloosheid, groei, lonen en internationale ontwikkelingen. Ook wordt er gekeken naar speciale factoren, zoals de recente verhoging van importtarieven, die de prijzen van goederen omhoog duwen. Tijdens de vergadering presenteert de staf van de FED de nieuwste ramingen. Daarna gaan de leden één voor één langs om hun kijk op de economie te geven. Pas daarna volgt de discussie over de vraag. Laten we de rente ongemoeid, verlagen we, of moeten we juist verhogen (verkrappen)?
Gisteren kwam daar een duidelijk spanningsveld naar voren. Aan de ene kant ligt de inflatie met 2,8% nog boven de doelstelling. Aan de andere kant zijn er signalen dat de arbeidsmarkt afkoelt. Met een werkloosheid rond 4,4%, veel lagere banengroei dan de gebruikelijke 150.000 tot 200.000 banen per maand, en aanwijzingen dat de officiële cijfers de situatie zelfs nog iets te rooskleurig voorstellen. De meerderheid vond dat dit voldoende reden was om de rente iets te verlagen, uit vrees dat de economie anders te hard zou afremmen. De minderheid was bang dat te snelle versoepeling de inflatie opnieuw kan aanwakkeren.
Wat de dot-plot laat zien
Na elke vergadering waarin nieuwe ramingen worden gemaakt, publiceert de FED de zogenoemde dot-plot. Dat is een grafiek waarin elk lid een stip plaatst bij het renteniveau waarvan hij of zij verwacht dat dat aan het eind van een bepaald jaar passend is. Het is geen bindende belofte maar een soort thermometer van de interne verwachtingen. De mediane stip geeft aan wat je de “gemiddelde opvatting” binnen het comité kunt noemen.
Dit keer liet de dot-plot zien dat de mediane verwachting is dat de rente in 2026 nog maar één keer verder wordt verlaagd. Sommige leden denken dat verdere verlaging niet nodig is, enkele anderen zien juist meer ruimte om later nog iets verder te zakken. De spreiding van de stippen maakt duidelijk dat er geen harde consensus is over het pad van de rente. Voor beleggers is die grafiek minstens zo interessant als het besluit van de dag zelf, omdat die iets zegt over waar de FED denkt dat de economie naartoe gaat.
Zo werkt rente door de economie
Om te begrijpen waarom dit besluit zo belangrijk is, helpt het om het mechanisme stap voor stap te bekijken. Een verandering van de beleidsrente loopt via verschillende schakels door de economie heen.
Hogere rente → duurdere leningen → minder investeringen door bedrijven → minder vraag naar arbeid en grondstoffen → lagere economische groei → minder ruimte voor prijsstijgingen → lagere inflatie.
Lagere rente → goedkopere leningen → meer consumptie en investeringen → hogere vraag naar personeel → krapper wordende arbeidsmarkt → stijgende lonen → meer bestedingen → meer prijsdruk.
Tegelijk werkt de rente via de financiële markten. Een hogere rente maakt staatsobligaties aantrekkelijker, omdat ze meer opleveren zonder aandeelrisico. Daardoor kunnen beleggers een deel van hun geld uit aandelen halen. Een lagere rente doet het omgekeerde en kan aandelen juist ondersteunen. Ook de dollar reageert op renteverschillen met andere landen, hogere Amerikaanse rente trekt kapitaal aan en versterkt de dollar, lagere rente kan de dollar verzwakken. Dat beïnvloedt weer de prijzen van import en export.
Inflatie, lonen en productiviteit
Gisteren legde de FED opnieuw uit hoe nauw inflatie, lonen en productiviteit met elkaar verweven zijn. Als de arbeidsmarkt te krap is en bijna iedereen werkt, concurreren bedrijven om werknemers. Ze bieden hogere lonen en betere voorwaarden. Wanneer de productiviteit, dus de hoeveelheid die een werknemer per uur kan produceren, niet even hard meegroeit, stijgen de kosten per geproduceerd product. Bedrijven geven die hogere kosten door in hun prijzen. Zo ontstaat inflatiedruk vanuit de loonkant.
Het ideale scenario voor de FED is een economie waarin lonen best mogen stijgen, maar waar productiviteit voldoende meegroeit zodat de kosten per eenheid redelijk stabiel blijven. Dan kan de inflatie rond de 2% blijven zonder dat de arbeidsmarkt hard hoeft af te koelen. In de huidige situatie zijn de lonen niet extreem aan het versnellen, maar de ruimte is beperkt omdat de productiviteitsgroei niet spectaculair is en de prijsschok van de importtarieven nog doorwerkt.
Waarom de arbeidsmarkt nu centraal staat
De recente cijfers laten zien dat de periode van extreem krappe arbeidsmarkten voorbij is. Met een werkloosheid van ongeveer 4,4% en een banengroei van gemiddeld 40.000 banen per maand is de arbeidsmarkt niet ingestort, maar wel duidelijk minder heet dan een paar jaar geleden. Bovendien zijn er signalen dat bedrijven voorzichtiger worden met aannemen. Werknemers stappen minder snel over naar een andere baan en in sommige sectoren verdwijnen banen in plaats van dat er nieuwe bijkomen.
Voor de FED is dat een signaal dat de rem van de afgelopen renteverhogingen werkt, maar ook een waarschuwing. De centrale bank wil inflatie terugbrengen naar 2%, maar zonder de arbeidsmarkt onnodig te beschadigen. Dat is precies de reden waarom de meerderheid gisteren vond dat een kleine verlaging op zijn plaats was, ondanks de inflatie van 2,8%.
Wat dit betekent voor de beurs
Voor aandelenbeleggers is dit hele verhaal meer dan theorie. De waardering van aandelen hangt sterk samen met de rente. Toekomstige winsten van bedrijven worden contant gemaakt; hoe hoger de rente, hoe lager de huidige waarde van die toekomstige kasstromen. Dat raakt vooral groeibedrijven, waar een groot deel van de winst pas ver in de toekomst ligt. Een rente in de buurt van 3,50% tot 3,75% is minder zwaar dan de niveaus van enkele jaren geleden, maar nog altijd een stuk hoger dan de bijna nulrente uit het tijdperk vóór de inflatiepiek.
Daar komt bij dat de markt ook vooruitloopt op wat de dot-plot suggereert. Als beleggers zien dat de mediane verwachting slechts één extra verlaging in 2026 inhoudt, kan dat betekenen dat eerdere hoop op een langere reeks verlagingen moet worden bijgesteld. Dat kan op korte termijn voor schommelingen zorgen, vooral in rentegevoelige sectoren zoals vastgoed en technologie.
Tussen rem en gaspedaal
Alles bij elkaar laat het besluit van gisteren zien hoe dun het koord is waarop de FED balanceert. De inflatie van 2,8% ligt nog boven de doelstelling, maar is al een flink eind gedaald vanaf eerdere pieken. De arbeidsmarkt is niet ingestort, maar duidelijk minder sterk dan voorheen, met een werkloosheid rond 4,4% en veel lagere banengroei.
Met een verlaging van 0,25 procentpunt probeert de FED de economie niet langer hard af te remmen, maar ook nog niet voluit gas te geven. Het is een tussenstap in een fase waarin elke nieuwe set cijfers opnieuw kan bepalen of de volgende beweging richting verdere versoepeling gaat, of juist naar een langere pauze. Voor economie én beurs blijft het daarom cruciaal om de volgende signalen uit Washington, de arbeidsmarkt en de inflatiecijfers scherp in de gaten te houden.